Toepassing bedrijfsopvolgingsregeling bij overlijden
Hoe zit het ook alweer?
Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Verkrijgt u als erfgenaam aandelen in een BV, dan kunt u onder voorwaarden gebruikmaken van de BOR. Deze regeling houdt in dat u voor een verkrijging tot een bedrag van € 1.063.479,- (2017) recht heeft op een vrijstelling van 100%. Over het meerdere heeft u recht op een vrijstelling van 83%.
Voorwaarden. De BOR is van toepassing als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- De aandelen behoren tot een aanmerkelijk belang en de BV waarop dit belang betrekking heeft, drijft een onderneming.
- De erflater moet de aandelen minimaal één jaar in bezit hebben gehad (bezitseis).
- De erfgenaam moet de onderneming minimaal vijf jaar voortzetten (voortzettingseis).
Fictieve verkrijging
Pensioen en lijfrente. U kunt als directeur-grootaandeelhouder (DGA) bij uw BV pensioen- en/of lijfrenteaanspraken opbouwen. Bij uw overlijden vallen deze verplichtingen (deels) vrij. Hierdoor stijgt de waarde van alle aandelen van de BV, dus ook de waarde van de aandelen die door een ander dan de erflater worden gehouden.
Fictieve verkrijging. De waardestijging van de aandelen wordt bij die ander geacht te zijn verkregen krachtens erfrecht, een zogenoemde ‘fictieve verkrijging’.
Wat speelde er?
Overlijden vrouw. Man en vrouw waren in gemeenschap van goederen gehuwd en hielden samen alle aandelen in BV A. Deze aandelen kwalificeerden als een aanmerkelijk belang. De vrouw overleed in 2012 en de man verkreeg 10% van de tot de nalatenschap behorende aandelen toebedeeld. Na de verdeling had de man 55% van de aandelen. Hij had 50% op basis van het huwelijksvermogensrecht plus 10% van 50% door vererving. Ten aanzien van deze verkrijging had de man een beroep op de BOR gedaan en dit werd ook geaccepteerd door de Belastingdienst.
Fictieve verkrijging. De BV had ten tijde van het overlijden van de vrouw een pensioen- en lijfrenteverplichting op de balans opgenomen. Door het overlijden van de vrouw vielen deze verplichtingen (deels) vrij en steeg de waarde van de aandelen. Deze waardestijging werd ten aanzien van de aandelen die de man krachtens het huwelijksvermogensrecht (50%) had verkregen, bij hem belast (een fictieve verkrijging). Op deze fictieve verkrijging van de man heeft de Belastingdienst de BOR niet toegepast.
Geschil. De man was het niet met het standpunt van de Belastingdienst eens en wilde ook ten aanzien van zijn fictieve verkrijging aanspraak maken op de BOR.
Wat zegt de rechter?
Niet voldaan aan bezitseis. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 06.04.2017 (GHSHE:2017:360) , heeft beslist dat ten aanzien van de fictieve verkrijging niet was voldaan aan de bezitseis. De fictieve verkrijging had betrekking op aandelen die bij de vrouw niet tot een aanmerkelijk belang behoorden. Deze aandelen waren immers voor het overlijden al in het bezit van de man.