Vakantiewoning en belastingen
Tweede woning. Als u een tweede woning (vakantiehuis) bezit, dan krijgt u niet alleen te maken met de inkomstenbelasting, maar ook met lokale belastingen, zoals de onroerendezaakbelastingen (OZB), forensenbelasting en rioolheffing. In dit artikel zetten wij deze kort op een rij.
Inkomstenbelasting
Box 3-vermogen. Een vakantiehuis wordt gezien als box 3-inkomen (inkomsten uit sparen en beleggen). Dit betekent dat er vermogensrendementsheffing moet worden betaald over de WOZ-waarde van het vakantiehuis.
Waarde bij verhuur. Besluit u het vakantiehuis te gaan verhuren, dan wordt de WOZ-waarde gecorrigeerd met de zogenoemde ‘leegwaarderatio’. De huurinkomsten en de eventuele waardestijging zijn in box 3 overigens wel vrijgesteld van inkomstenbelasting.
Vanaf 2017. Per 1 januari 2017 zal de vermogensrendementsheffing wijzigen. In 2016 moet er effectief nog 1,2% belasting worden betaald. Vanaf 2017 zal er een tariefdifferentiatie plaatsvinden. Op dit moment zijn de exacte tarieven nog niet definitief vastgesteld. Deze zijn al diverse malen aangepast.
Forensen- en toeristenbelasting
Forensenbelasting. Diverse gemeenten heffen een forensenbelasting als u simpel gezegd niet staat ingeschreven in de gemeente en u de vakantiewoning gedurende het kalenderjaar meer dan 90 dagen zelf kunt gebruiken. Let op. Als u het vakantiehuis dus minder dan 90 dagen verhuurt, dan betaalt u forensenbelasting. Gemiddeld bedraagt de forensenbelasting zo’n € 500,-.
Toeristenbelasting. Daarnaast kunt u als eigenaar worden geconfronteerd met toeristenbelasting. Deze belasting moet u periodiek op aangifte voldoen en kunt u vervolgens in rekening brengen bij de degene die in het vakantiehuis verblijft. Tip. Overigens hebben diverse gemeenten een vrijstelling opgenomen, zodat er naast de toeristenbelasting geen forensenbelasting wordt geheven. De toeristenbelasting bedraagt doorgaans enkele euro’s per persoon per nacht, dan wel een percentage van de overnachtingsprijs.
WOZ-beschikking
Gemeentelijke belastingen. Als eigenaar ontvangt u jaarlijks een WOZ-beschikking met daarop de aanslagen gemeentelijke belastingen. Denk hierbij aan de OZB, rioolheffing, afvalstoffenheffing en waterschapsheffingen. De OZB en waterschapsheffingen bedragen een percentage van de WOZ-waarde. Voor de rioolheffing kan hetzelfde gelden, maar hier wordt ook wel een vast bedrag geheven. De afvalstoffenheffing wordt bepaald aan de hand van het aantal vervuilingseenheden.
Tarieven. Een gemeente (en waterschap) is vrij in het vaststellen van het OZB- en watersysteemheffingstarief. Deze kunnen per gemeente sterk verschillen. Gemiddeld bedraagt het percentage van deze twee zo’n 0,1% (van de WOZ-waarde). De rioolheffing en afvalstoffenheffing kunnen afzonderlijk oplopen tot een paar honderd euro per jaar.
Bezwaar maken? Belastingen die zijn gekoppeld aan de WOZ-waarde kunt u proberen te verlagen door bezwaar te maken tegen de WOZ-waarde. Voor de overige belastingen geldt dat bezwaar maken doorgaans niet zinvol is.