Nooit te laat voor een schriftelijke pachtovereenkomst
Boerderij met bedrijfsgebouwen
Al ruim 19 jaar heeft Jan een boerderij met bedrijfsgebouwen en grond van Koos in gebruik. Eerst betaalde hij daarvoor een vergoeding van € 1.635,- per jaar. Later is dat bedrag verhoogd tot € 1.720,-. Tot een jaar geleden had Jan naast zijn werk op de boerderij nog een voltijdbaan bij een werkgever. Dat dienstverband is sinds kort geëindigd.
Schriftelijk vastleggen
Gehuurd. Om meer zekerheid te hebben stapt Jan naar Koos met de vraag om de pachtovereenkomst schriftelijk vast te leggen. Koos wil daar niets van weten. Volgens hem is er geen sprake van pacht maar alleen maar van huur van de woonboerderij. De daarbij behorende grond en bedrijfsgebouwen heeft hij slechts in gebruik gegeven om Jan ter wille te zijn voor het houden van enkele dieren.
Als hobby. Voor pacht is een bedrijfsmatig gebruik van de opstallen en de grond voor landbouwkundige doeleinden vereist. Volgens Koos is dat hier niet het geval. Dat blijkt wel uit het feit dat Jan tot voor kort voltijds bij een werkgever in loondienst is geweest. De aanwezige varkens worden door hem slechts als hobby gehouden.
Te laag bedrag. Ook het feit dat Jan momenteel slechts een vergoeding van € 1.720,- per jaar betaalt, is volgens Koos bewijs dat er geen sprake is van pacht. Want dat bedrag is natuurlijk een schijntje vergeleken met de werkelijke waarde. Daarbij speelt nog dat het bedrag slechts een keer is verhoogd. Bij een echte pachtovereenkomst praat je wel over andere bedragen!
Te laat? Ten slotte vindt Koos dat Jan wel erg lang heeft gewacht met zijn eis om een pachtovereenkomst op papier te zetten. Na ruim 19 jaar stilzitten, heeft Jan zijn recht verspeeld. Dan had hij maar eerder actie moeten ondernemen.
Wat is het oordeel van het Hof?
Landbouwkundig gebruik. Gelukkig voor Jan ziet het Gerechtshof Arnhem, 03.06.2016 (GHARN:1998:3) , dat anders. Het enkele feit dat Jan jarenlang in loondienst is geweest bij een werkgever, betekent niet automatisch dat er geen sprake kan zijn van een pachtovereenkomst. Als Jan kan aantonen dat het gebruik van de opstallen en het land uit economisch (niet hobbymatig!) oogpunt geschiedt, is er sprake van ‘landbouwkundig gebruik’.
Hoogte tegenprestatie niet van belang. Ook de geringe hoogte van de jaarlijkse vergoeding en het gedurende langere tijd niet of slechts in geringe mate verhogen daarvan, wil niet zeggen dat er geen sprake kan zijn van pacht. De wet stelt alleen maar als eis dat er sprake moet zijn van een ‘tegenprestatie’. Hoe hoog die tegenprestatie is, is niet van belang.
Instellen vordering, kan altijd! Ten slotte stelt de rechter vast dat aan de mogelijkheid tot het instellen van een vordering tot schriftelijke vastlegging van een pachtovereenkomst geen termijn is verbonden. De pachter kan daar dus altijd een beroep op doen.
Daar komt nog bij dat de verplichting om een schriftelijk pachtovereenkomst op te stellen op beide partijen rust (pachter en verpachter). Dus ook Koos heeft niet aan die verplichting voldaan!