Recreatiewoning voor de OZB wel een woning?
Woning of niet-woning. Bij de heffing van de onroerendezaakbelasting (OZB) maakt de gemeentewet een onderscheid tussen een woning en een niet-woning. Dit onderscheid is enerzijds van belang voor het OZB-tarief. Voor een niet-woning is dit doorgaans een stuk hoger.
Anderzijds wordt bij een niet-woning naast een eigenarenaanslag OZB tevens een gebruikersaanslag opgelegd. Voor woningen is er slechts een eigenarenaanslag OZB.
Wat zegt de rechter?
Recreatiewoning is niet-woning. De Rechtbank Gelderland heeft onlangs in een viertal zaken geoordeeld dat een recreatiewoning een niet-woning is (RBGEL:2015:5783, 5308, 5501 en 6020) .
Eigenaar meer OZB verschuldigd. Deze conclusie van de Rechtbank heeft tot gevolg dat de eigenaar van Ă©Ă©n of meer recreatiewoningen niet alleen wordt geconfronteerd met een hoger OZB-tarief, maar ook met een gebruikersaanslag OZB. Voor recreatiewoningen wordt deze gebruikersaanslag namelijk doorgaans aan de eigenaar opgelegd. Let op. Deze lastenverzwaring heeft een aanzienlijke impact op het rendement dat met de verhuur van een recreatiewoning wordt behaald. Een eigenaar heeft er dus belang bij dat zijn bungalow of bijv. stacaravan kwalificeert als woning.
Voor kortstondige verhuur. Een recreatiewoning is in feite gelijk aan een normale woning. Het verschil zit hem met name in de bedoeling die de eigenaar met deze recreatiewoning heeft, namelijk kortstondige verhuur om hieruit opbrengst te genereren. Daarnaast ligt een recreatiewoning doorgaans op een recreatiepark.
Geen permanente bewoning. De Rechtbank Gelderland acht de omstandigheid dat een recreatiewoning voor korte periodes wordt verhuurd van doorslaggevend belang om deze aan te merken als een niet-woning. Er is als zodanig geen sprake van een woonfunctie. Men mag er immers niet permanent wonen, zo oordeelt de Rechtbank.
Tegenstrijdige uitspraken
Woonfunctie. Onder meer de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20.10.2015 (RBZWB:2015:6284) , is een andere mening toegedaan. Volgens deze rechtbank dienen recreatiewoningen naar hun aard en inrichting feitelijk tot woning. In de recreatiewoningen wordt immers geslapen, verbleven en gebruik gemaakt van kookvoorzieningen en sanitair, net als in een normale woning. Aldus is er sprake van een woonfunctie. Het feit dat de recreatiewoningen worden gehuurd in het kader van recreatie, doet die woonfunctie niet teniet gaan, oordeelde de Rechtbank.
Wordt vervolgd. Het oordeel van de Rechtbank Gelderland staat dus lijnrecht tegenover het oordeel van o.a. de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. De vraag is of de visie van de Rechtbank Gelderland stand zal houden. De zaak is namelijk voorgelegd aan een hogere rechter, omdat de eigenaren/exploitanten van de betreffende recreatiewoningen het hier niet mee eens zijn, hetgeen niet onbegrijpelijk is, kijkend naar onder meer het heldere oordeel van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant.
Tip. Het is dus zaak de aanslagen OZB voor het jaar 2016 goed in de gaten te houden en tijdig (binnen zes weken) bezwaar te maken, want mogelijk zal de hogere rechter anders gaan beslissen.