Geen hobby, want 25 schapen is agrarisch bedrijf?

WOZ. De via de WOZ (waardering van onroerende zaken) vastgestelde waarde wordt in een aantal soorten belasting als waarde gebruikt. Bijv. voor de inkomstenbelasting (eigenwoningforfait), de onroerendezaakbelastingen (OZB), de Successiewet (waardering woning bij vererving), enz.

De cultuurgrondvrijstelling. Bij de WOZ wordt bij de bepaling van de waarde buiten aanmerking gelaten de waarde van ten behoeve van landbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, voor zover die niet de ondergrond vormt van gebouwde eigendommen (de cultuurgrondvrijstelling).

Veehouderij. Onder het begrip ‘landbouw’ valt ook veehouderij. Veehouderij kan betrekking hebben op dieren die worden gefokt met het overwegende oogmerk om ze te verhandelen. Beslissend is of de dieren of producten die de dieren voortbrengen voor de verkoop zijn bestemd.

Bedrijfsmatig? Van bedrijfsmatige exploitatie is alleen sprake, wanneer er met een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid aan het maatschappelijke productieproces wordt deelgenomen met het oogmerk om daarmee winst te maken. Dat betekent dus dat een hobbyboer niet in aanmerking komt voor de vrijstelling. Maar waar ligt de grens tussen een hobby en een bedrijf? Daarover sprak het Hof Den Haag, 12.11.2015 (GHDHA:2015: 3145) , zich onlangs uit. Lees verder!

Wat speelde er bij het Hof Den Haag?

Eigenaar van percelen. Ad was eigenaar van drie percelen. Op perceel 1 stond een woonboerderij, perceel 2 had een agrarische bestemming en perceel 3 was buitendijks natuurgebied/water met een natuurbestemming. Ad ging in beroep tegen de WOZ-beschikking 2012 van € 459.000,-. Ad vond dat de cultuurgrondvrijstelling gold.

Normaal vermogensbeheer of hobby? Het Hof Den Haag besliste dat Ad aannemelijk had gemaakt dat hij zich bedrijfsmatig had beziggehouden met het fokken van schapen (veehouderij). De aard en de omvang van de door Ad verrichte arbeid gingen volgens het Hof normaal vermogensbeheer of liefhebberij te buiten. Ad exploiteerde de cultuurgrond omwille van het exploitatieresultaat. De jaarlijkse netto-opbrengst van de schapenfokkerij van ruim 25 schapen van circa € 10.000,- vormde volgens het Hof een serieuze aanvulling op het pensioen van Ad.

Luchtfoto. Op basis van een getoonde luchtfoto kwam het Hof tot de conclusie dat 3/4 van perceel 1 in gebruik was voor de schapenfokkerij. De cultuurgrondvrijstelling gold niet voor perceel 3, maar dat perceel moest buiten aanmerking worden gelaten omdat het kwalificeerde als waterverdedigings- of waterbeheersingswerk.

Woonboerderij. Het Hof vond dat de gemeente niet aannemelijk had gemaakt dat de waarde van de woonboerderij niet te hoog was vastgesteld. Er was onvoldoende rekening gehouden met de verschillen tussen de vergelijkingsobjecten.

Schapenfokker krijgt gelijk

Geen hobby. Ad had de door hem bepleite waarde echter ook niet aannemelijk gemaakt. Al met al stelde het Hof de waarde geschat vast op € 400.000,- . Het Hof verklaarde het hoger beroep van Ad gegrond. Ad was dus een echte schapenfokker, geen hobbyist! Hij betaalde dus geen onroerendezaakbelasting over de bedrijfsmatig geëxploiteerde grond.