Behandeling en onafhankelijke expertise onverenigbaar?
“Ik wil behandeld worden.”
Telefonisch contact. Een patiënt neemt telefonisch contact op met de praktijk van een gezondheidspsycholoog en wordt te woord gestaan door een medewerkster van de administratie. Hij vertelt haar dat hij behandeling van zijn psychische klachten wenst én een onafhankelijke verklaring van de psycholoog in verband met een procedure tot verandering van zijn voornaam. De medewerkster legt het gesprek vast in een telefoonnotitie.
De verwijzing. Bij de intake heeft de patiënt een verwijsbrief van de huisarts. Deze verwijsbrief is op enkele punten onjuist of onvolledig. De huisarts meldt in de brief diverse psychische klachten van de patiënt waarvoor hij verzoekt om de expertise van de gezondheidspsycholoog. Over de wens van de patiënt om te komen tot naamsverandering en de daarvoor benodigde verklaring meldt hij niets.
Verloop van het contact
Intake. Na de eerste afspraak van de patiënt met de psycholoog zijn er nog twee vervolgafspraken geweest. De psycholoog heeft na deze twee afspraken een rapport over de patiënt opgesteld. In dit rapport vermeldt hij bij ‘Hulpvraag’: “Cliënt meldt zichzelf aan bij D. Hij wil zijn voornaam veranderen en heeft hiervoor een verklaring van een psycholoog nodig. Cliënt wenst daarnaast een behandeling voor zijn klachten.”
Patiënt stopt ermee. Tijdens de derde afspraak laat de patiënt weten af te zien van verdere behandeling. De psycholoog geeft de huisarts schriftelijk bericht dat de patiënt tijdens de intakefase heeft aangegeven dat hij afziet van enige vorm van behandeling. De psycholoog heeft de verklaring voor de naamswijziging die de patiënt wilde, niet afgegeven.
Wat viel er te klagen?
Geen goede reactie op verzoek. De klacht van de patiënt houdt zakelijk weergegeven in dat de psycholoog heeft gehandeld in strijd met artikel 47, eerste lid onder a. en b. van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). Volgens de patiënt heeft de psycholoog niet adequaat gereageerd op zijn verzoek een verklaring af te geven voor de naamsverandering en heeft de psycholoog hem onnodig en slechts uit het oogpunt van financieel gewin aan het lijntje gehouden.
Oordeel tuchtcollege
Bekwame beroepsbeoefening. Zoals wel vaker benadrukt het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam, 01.12.2015 (TGZRAMS:2015:110) , dat het er bij de beoordeling van de klacht niet om gaat of het optreden van de behandelaar beter had gekund, maar of het optreden is gebleven binnen de grenzen van wat van een redelijk bekwame beroepsuitoefening mag worden verwacht, rekening houdend met de stand van de wetenschap en met hetgeen in de beroepsgroep als norm of standaard is aanvaard.
Conform deze maatstaf oordeelt het tuchtcollege dat de psycholoog, mede gezien de onvolledige verwijsbrief, geen verwijt kan worden gemaakt van het feit dat hij een behandeling was gestart en hij door het starten van de behandeling geen onafhankelijke verklaring meer kon afleggen. De klacht wordt afgewezen. Uit de overweging vooraf blijkt dat het optreden volgens het tuchtcollege beter had gekund, maar niet tuchtrechtelijk laakbaar was.