TUCHTRECHT - 09.12.2014

Hoe ervaren is uw arts-assistent?

Regelmatig rijst de vraag in welke fase van de opleiding de tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid van de opleider/supervisor (mede) op de arts-assistent komt te rusten. Het tuchtcollege gaf recentelijk meer duidelijkheid.

Casus 1

Onwel. Een vrouw dient een klacht in tegen twee arts- assistenten en hun supervisor omdat zij haar moeder onzorgvuldig hebben behandeld (TGZRAMS: 2014:76) . Haar moeder had in de douche het bewustzijn verloren. Bij binnenkomst op de SEH werd zij gezien door arts-assistent 1. De supervisor overlegt met deze arts-assistent over haar bevindingen (hyperventilatie door psychische stress) en het te voeren beleid. De vrouw mag naar huis met de mededeling dat ze zich bij de huisarts moet melden als zich weer problemen voordoen. Kort daarna krijgt zij een nieuwe aanval waarna ze op de afdeling ‘Kort verblijf’ terechtkomt.

Opnieuw onwel. De supervisor wordt even later gebeld met de mededeling dat er iemand onwel is geworden. Het is dan niet duidelijk dat het om de patiënte gaat die kort daarvoor de SEH had verlaten. De supervisor belt arts-assistent 2 met het verzoek om bij de patiënte te gaan kijken.

Nummer 2. Arts-assistent 2 onderzoekt de patiënte en overlegt met de supervisor. Dan wordt duidelijk dat het om de patiënte gaat die eerder was ontslagen. Besloten wordt om haar 1 uur ter observatie op te nemen. De patiënte lijkt dan weer hersteld en mag naar huis. Een dag later overlijdt zij aan een longembolie.

De klacht. Volgens de dochter is de ‘verlegenheidsdiagnose’ onvoldoende onderbouwd en is haar moeder ten onrechte naar huis gestuurd. De artsen hebben hun afzonderlijke bevindingen onvoldoende met elkaar besproken waardoor een tunnelvisie kon ontstaan. Ook is het dossier onvoldoende bijgehouden. De supervisor heeft haar verantwoordelijkheden als supervisor onvoldoende ingevuld.

Oordeel tuchtcollege

Glijdende schaal. Volgens vaste jurisprudentie ligt de tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid aan het begin van de opleiding bijna geheel bij de opleider. Naarmate de opleiding vordert kan meer aan de arts-assistent worden toevertrouwd en wordt de tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid gedeeld totdat deze aan het einde van de opleiding (bijna) geheel bij de arts-assistent ligt.

Assistent 1. Ten aanzien van arts-assistent 1 overweegt het tuchtcollege dat uit niets blijkt dat de anamnese en de daaruit volgende diagnostiek onder de maat waren, of dat zij onvoldoende bekwaam was om deze anamnese te verrichten. Zij zat immers in het derde jaar van haar opleiding. De supervisor mocht dan ook afgaan op haar mededelingen en had de patiënte niet zélf hoeven te onderzoeken. Ook blijkt niet dat het overleg tussen haar en de arts-assistente onvoldoende was.

Assistent 2. In dit geval was slechts kort overleg met de supervisor geweest en de ernst van de zaak werd tijdens dit gesprek onvoldoende duidelijk omdat de arts-assistent onvoldoende informatie aan de supervisor had verstrekt.

Supervisor actiever. De conclusie van de tuchtrechter is niet dat de arts-assistent tekort is geschoten, maar dat de supervisor zich actiever had moeten opstellen en actiever uit had moeten vragen wat er precies aan de hand was. Zij had meer tijd voor het gesprek moeten nemen, de arts-assistent concrete instructies moeten geven en de eerdere diagnose en het bepaalde beleid opnieuw kritisch moeten bekijken. Zeker omdat deze arts-assistent (pas) in het tweede jaar van zijn opleiding zat. De supervisor krijgt een waarschuwing.

De verantwoordelijkheidsverdeling tussen supervisor en arts-assistent is een glijdende schaal. In het eerste jaar wordt meer bemoeienis gevraagd en is de supervisor eerder verantwoordelijk voor onjuist handelen door de arts-assistent. Naarmate deze verder in opleiding is, verschuift dit.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01