VERGUNNING - 30.11.2012

Tóch Natuurbeschermingswetvergunning nodig?

Als een bestaande veehouderij kan aantonen dat de stikstofdepositie tenminste gelijk blijft, moet er dan toch een Natuurbeschermingswetvergunning worden aangevraagd? Wat heeft de rechter hier nu over beslist? Wat speelt er?

Geen stikstoftoename. Bij het vaststellen van bestemmingsplannen door de overheid moeten deze worden getoetst aan de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 98). En dat is ook het geval als door de gemeente een omgevingsvergunning moet worden af­­geven. Als door een veehouderij een vergunning wordt aangevraagd, wordt met name beoordeeld of de stikstofdepositie van het bedrijf niet toeneemt. Blijkt dat wel het geval te zijn, dan zal een vergunning niet worden verleend voordat er door het bedrijf extra maatregelen zijn genomen om de uitstoot te beperken.

Nieuwe wet. Met de inwerkingtreding van de Crisis- en herstelwet zijn ook de regels van de Nbw 98 gedeeltelijk gewijzigd. Als er een Nbw-vergunning wordt aangevraagd, wordt niet meer alleen de individuele uitstoot van ammoniak be­keken. Daarentegen wordt door de overheid het gehele pakket aan maatregelen beoordeeld waaruit zou moeten blijken dat de uitstoot van stikstof wordt beperkt. Dit wordt ook wel de ‘salderingsmethode’ genoemd. Per saldo mag er dan geen toename van de stikstofdepositie zijn.

Natura 2000. Veehouderijen met activiteiten ­binnen een Natura 2000-gebied, hebben een Nbw-vergunning nodig. En dat is ook zo als het bedrijf niet in het gebied ligt maar daar wel invloed op uitoefent. Ook bestaande veehouderijen moeten zo’n vergunning hebben. Maar de vraag is of dat ook geldt voor bedrijven die al bestaan op het moment dat een gebied als Natura 2000-gebied wordt aangemerkt.

Buiten beschouwing. Op basis van artikel 19kd van de Nbw 98 wordt de individuele stikstof­depositie buiten beschouwing gelaten als er een vergunning wordt aangevraagd. Dat is het geval als er kan worden aangetoond dat de individuele stikstofdepositie verbetert of in ieder geval gelijk blijft. Is daarvan sprake, dan wordt het totale ­pakket aan maatregelen bekeken om te beoor­delen of het bedrijf een negatief effect heeft op het Natura 2000-gebied. De individuele stikstof­depositie wordt dan niet meer meegewogen.

Geen vergunning?

Na inwerkingtreding van de Crisis- en herstelwet was het onduidelijk of bestaande veehouderijen waarvan kan worden aangetoond dat de indivi­duele stikstofdepositie tenminste gelijk blijft nog een vergunning moesten aanvragen. Er werd van uitgegaan dat er dan geen vergunningplicht gold. Alleen als zou kunnen zijn dat, afgezien van de individuele stikstofdepositie, het bedrijf tóch negatieve effecten heeft op het Natura 2000-gebied, zou er een vergunning moeten worden aangevraagd.

Wat heeft de rechter nu beslist?

Streep erdoor. Voor de bestaande veehouderijen heeft de rechter daar een streep door gezet. Want volgens hem blijkt dat nergens uit de wet. Hij heeft dan ook beslist dat er in alle gevallen een vergunning moet worden aangevraagd. Dit geldt ook voor bestaande bedrijven waarvan duidelijk is dat de individuele stikstofdepositie verbetert of tenminste gelijk blijft. Door de uitspraak moeten deze bedrijven dus alsnog een vergunning aan­vragen. Uiteraard hebben deze bedrijven een voor­sprong bij de behandeling van de vergunningaanvraag en bij het vaststellen van eventuele vergunningvoorwaarden, als ze kunnen bewijzen dat ze voldoen aan het vereiste van art. 19kd Nbw 98!

Ook bestaande veehouderijen waarvan de individuele stikstofdepositie tenminste gelijk blijft, moeten een Nbw-vergunning hebben. Zorg dat u kunt aantonen dat u voldoet aan het vereiste van artikel 19kd Nbw 98 Dit zal bij de afhandeling van de aanvraag in uw voordeel werken!

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01