Nu opgepast bij schuiven met pensioen
Pensioen in eigen beheer. Voor veel directeuren-grootaandeelhouders (DGA’s) vormt de mogelijkheid om in eigen beheer pensioen op te bouwen een van de leukere dingen van de BV. Die opbouw kan plaatsvinden in de holding-BV, in de werk-BV of bij een eigen pensioenstichting. Na een aantal jaren kan men het opgebouwde pensioen (samen met het opgebouwde vermogen) overdragen aan een andere rechtspersoon. Zo kan een pensioen desgewenst uit de risicosfeer worden gehaald.
Pensioen overgedragen
Fiscale gevolgen. Wordt een pensioen overgedragen binnen een fiscale eenheid vennootschapsbelasting, dan is er fiscaal bezien niet zoveel aan de hand. Maar verlaat het pensioen de fiscale eenheid en is er meer gereserveerd dan nodig was om de aanspraak van de DGA onder te brengen bij een derde (bijv. een professionele verzekeraar), dan vormt dit meerdere ‘gewoon’ (belaste) winst.
Te weinig in kas. Wat zijn nu de fiscale gevolgen als de waarde van het belegde pensioenvermogen lager is dan de over te nemen pensioenverplichtingen? Met andere woorden: de toekomstige pensioenaanspraken van de DGA zijn meer waard dan het bedrag in kas. Gewoon de situatie van veel grote pensioenfondsen, maar dan in het klein! Natuurlijk kan de overdragende BV het verschil uit eigen zak bijpassen, maar vaak is dat geld er niet. Onlangs speelde voor Hoge Raad een rechtszaak waarin pensioen was overgedragen in een ‘tekort’-situatie.
Een bij een afzonderlijke pensioenstichting opgebouwd pensioen werd overgedragen aan een BV. De pensioenverplichting van de stichting bedroeg op 31 december 2002 € 595.049,-. Er was een behoorlijk tekort, want de waarde van het pensioenkapitaal was slechts € 402.513,-. Toch werd er overgedragen en nam de BV de pensioenverplichting volledig over.
De inspecteur (en de rechtbank en het Hof) vond dat er sprake was van een uitdeling. En zo’n verkapt dividend is voor de vennootschapsbelasting niet aftrekbaar. De BV beproefde vervolgens met succes haar geluk bij de Hoge Raad.
Beslissing Hoge Raad
Bij de Hoge Raad stelde de BV dat zij in haar hoedanigheid van werkgever de verplichting had om pensioen uit te keren. Met de stichting had de werkgever niets te maken. Blijkbaar was (in de pensioenbrief) niet duidelijk gemaakt dat er bij een stichting een pensioen werd opgebouwd en dat (zoals te doen gebruikelijk is) met het betalen van de premie aan de stichting, de werkgever geen verdere verplichtingen meer had. De Hoge Raad was het met de BV eens dat de lagere rechters niet op deze stelling waren ingegaan en vernietigde dus de eerdere uitspraak van het Hof.
Wordt vervolgd. Een ander Hof moet nu gaan onderzoeken of het verhaal van de BV juist is. Het zou in deze zaak nog goed (maar ook nog fout!) kunnen gaan. Duidelijk is wel dat bij overdracht van een pensioen waarbij onvoldoende pensioenvermogen aanwezig is, de grootste voorzichtigheid moet worden betracht. Zorg voor een voor akkoord ondertekende brief van de fiscus hierover.
U kunt de besproken uitspraak downloaden van: http://belastingen.indicator.nl(BT 17.07.06).
Bron
Hoge Raad, nr. 10/01694