Matiging contractuele boete door de rechter
Hoe werkt het matigingsrecht?
Zelf vragen. De huurder kan een beroep doen op matiging van de contractuele boete op grond van artikel 6:94 BW. Dit beroep doet hij bij de rechter.
Matigingsrecht. Op grond van deze bepaling in het Burgerlijk Wetboek mag de rechter de boete matigen als de billijkheid dit eist. Dit betekent dat matiging pas aan de orde komt als toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt.
Drempel. De eis dat de boete ‘buitensporig’ moet zijn voordat de rechter die kan matigen, moet ervoor zorgen dat er niet al te gemakkelijk een beroep wordt gedaan op matiging. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook naar de aard van de overeenkomst, de inhoud en strekking van het boetebeding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen.
Hoe werkt dat in de praktijk?
Terughoudend. Een recente procedure (LJN: BV0807) tussen een professionele verhuurder en huurder ‘Maximaal BV’ (een grote onderneming) maakt duidelijk hoe dit in de praktijk werkt. Maximaal moet de huur volgens het huurcontract stipt op tijd betalen. Doet zij dat niet, dan verbeurt zij een hoge boete. Als Maximaal de huur te laat betaalt, vordert de verhuurder prompt de boete.
Maximaal is het daar niet mee eens. Zij vindt dat de boete onredelijk is, zeker nu het economisch tegenzit en zij financieel in zwaar weer zit.
Het gaat gewoon slecht
Kantonrechter ging mee. De kantonrechter matigde de boete met ruim driekwart (van bijna € 80.000,- naar € 10.000,-). De verhuurder vond dit niet terecht en stapte naar het Hof.
Huurder vangt bot. Het Hof vindt dat de slechte financiële omstandigheden door de economische recessie op zichzelf geen grond zijn voor matiging van de boete op grond van de billijkheid.
Risicoverdeling. Betalingsonmacht is een omstandigheid die in beginsel voor rekening en risico van Maximaal moet komen en niet kan worden tegengeworpen aan de verhuurder. Degene die (huur)verplichtingen aangaat, is ervoor verantwoordelijk dat hij deze ook kan nakomen.
Hoogte boete. Het Hof vindt ook de hoogte van de boete geen aanleiding voor matiging van de boete op grond van de billijkheid. De hoogte van de boete moet volgens het Hof niet gerelateerd worden aan de prestatie (de huur), maar aan de schade als gevolg van het uitblijven van de huurbetalingen.
Welke schade? De schade die verhuurder lijdt en waarop het boetebeding betrekking heeft, is schade als gevolg van de vertraging in de nakoming van de betalingsverplichting (vertragingsschade). In het (huur)contract mogen partijen afwijken van de wettelijke (handels)rente en een hogere rente afspreken; dat is in dit geval dus gebeurd.
Stok achter de deur. Het Hof vindt verder dat een boete niet alleen bedoeld is ter vergoeding van schade, maar ook dient als prikkel voor de huurder om de huur op tijd te betalen. Daarom vindt het Hof de boete niet buitensporig hoog. Het Hof wijst de volledige boete toe aan de verhuurder.