De Crisis- en herstelwet ook bij kleine bouwplannen?
Crisis- en herstelwet
Van tijdelijk naar permanent. Het vorige kabinet heeft de wet ingevoerd in 2010. Een groot gedeelte van de wet zou maar tijdelijk zijn, namelijk tot 2014. Inmiddels heeft de huidige regering de wet permanent gemaakt.
In eerste instantie was de verwachting dat de wet vooral van toepassing was bij grote projecten, zoals Brainport Eindhoven. Dit is echter maar gedeeltelijk het geval.
Ook voor kleinere projecten. Na enkele wijzigingen geldt de wet namelijk ook voor projecten van meer dan 11 woningen in een aaneengesloten gebied. Met andere woorden: een woningbouwplan van 12 woningen valt dus al onder de Crisis- en herstelwet.
Voordeel voor de projectontwikkelaar. De grootste voordelen voor de ontwikkelaar zijn:
• dat de beroepsprocedure tegen het bestemmingsplan sneller gaat; en
• dat bezwaarmakers in beroep minder argumenten kunnen aanvoeren. Dit is het zogenaamde ‘relativiteitsvereiste’.
Recente rechtspraak
Raad van State. De afgelopen jaren heeft de Raad van State regelmatig uitspraken gedaan in zaken over de Crisis- en herstelwet. Onlangs nog in de volgende zaak (LJN: BV1212).
Externe veiligheid en trillingshinder. De gemeente had een bestemmingsplan vastgesteld voor nieuwbouwwoningen in de nabijheid van het spoor. De eigenaar van het naastgelegen perceel was het niet eens met de geplande nieuwbouw.
Hij stelde bij de Raad van State dat niet voldaan was aan de regels over externe veiligheid en dat er in de toekomstige woningen sprake zou zijn van trillingshinder. Daarbij gaf hij het spoor en een gasleiding aan als oorzaak van die problemen.
Normen gelden niet voor bezwaarmaker. De rechter stelde echter dat de normen inzake externe veiligheid en trillingshinder niet gelden voor het perceel van de bezwaarmaker, maar alleen voor de nieuw te bouwen woningen. Daarom kon bezwaarmaker zich niet op de normen beroepen. De argumenten van bezwaarmaker bleven vervolgens buiten beschouwing.
Relativiteitsvereiste
Voor gemeenten en projectontwikkelaars lijkt de invoering van het relativiteitsvereiste gunstig. Bezwaarmakers kunnen immers alleen nog maar argumenten aanhalen die voor henzelf van belang zijn. Als iemand - zoals in bovengenoemde uitspraak - zelf geen last van trillingen heeft, kan hij dat argument dus niet meer gebruiken.
Let op. Er komt nu echter nóg meer verantwoordelijkheid bij de overheid te liggen. Die moet bij het verstrekken van de vergunningen immers wel op de belangen van toekomstige bewoners letten.
Relatie met andere wetgeving
Momenteel is er nog discussie gaande of het wenselijk is om het relativiteitsvereiste ook voor andere rechtsgebieden te laten gelden door het in de Algemene wet bestuursrecht in te voeren.
Het bovenstaande voorbeeld geeft al aan dat er argumenten voor en argumenten tegen het relativiteitsvereiste zijn.