Hoe pakken subsidies fiscaal uit?

Soorten subsidies

Op hoofdlijnen zijn er drie soorten subsidies:

1. subsidies die het karakter hebben van een tegemoetkoming in de stichtingskosten van een bedrijfsmiddel, zoals een fabriekspand (vestigingspremies);
2. subsidies en bijdragen van de overheid of van afnemers die als tegemoetkomingen in de exploitatiekosten worden gezien;
3. subsidies waarbij het gaat om een kapitaalverstrekking in algemene zin, zonder direct verband met een bedrijfsmiddel of de exploitatie.

Tegemoetkoming in stichtingskosten

Afboeken op boekwaarde. De eerste subsidie wordt niet direct tot de winst gerekend, maar mag op basis van goed koopmansgebruik worden afgeboekt op de boekwaarde van het bedrijfsmiddel. Hierdoor wordt niet direct de winst verhoogd, maar zal er de komende jaren wel een lagere af­­schrij­­ving plaatsvinden.

Terugbetalingsverplichting. Indien er een voor­­waardelijke terugbetalingsverplichting be­­staat, dan moet de verplichting zo goed mogelijk worden gewaardeerd en meegenomen bij de waardering van het bedrijfsmiddel.

Voorbeeld. Stel, u investeert in een bedrijfspand. De stichtingkosten hiervan bedragen € 900.000,-. U ontvangt van de provincie een subsidie van € 50.000,- als vestigingspremie. Deze subsidie wordt verstrekt onder de voorwaarde dat u vijf jaar op de nieuwe locatie gevestigd blijft. U schat de kans dat u eerder vertrekt, zeer laag in en waardeert die op 10% van de subsidie.

Zodoende wordt de boekwaarde van het bedrijfspand vastgesteld op € 900.000,- verminderd met € 50.000,- (premie) en vermeerderd met € 5.000,- voor de terugbetalingverplichting. Per saldo be­­draagt de boekwaarde dus € 855.000,- waarover mag worden afgeschreven conform de reguliere afschrijvingsregels. Let op. Ook voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek moet worden uitgegaan van deze lagere boekwaarde!

Tegemoetkoming in exploitatiekosten

Verhoogt de winst. Subsidies die bedoeld zijn als tegemoetkoming in de exploitatiekosten, mogen niet in mindering worden gebracht op de boekwaarde van een bedrijfsmiddel. Een dergelijke subsidie moet namelijk, afhankelijk van de voorwaarden waaronder de subsidie is verstrekt, ineens of in gedeelten tot de winst van de onderneming worden gerekend.

Voorbeeld. Stel, u start een (tweede) onderneming die veel doet op het gebied van milieu en MVO. De gemeente wil uw initiatief ondersteunen en biedt u aan voor de eerste drie jaar, u ieder jaar een bijdrage te verstrekken voor de exploitatie van € 10.000,-. Een dergelijke subsidie moet dan jaarlijks tot de winst worden gerekend.

Kapitaalverstrekking

Lening. Ten slotte nog de subsidies die geen direct verband houden met een bedrijfsmiddel of met de exploitatie, maar die moeten worden ge­­zien als een kapitaalverstrekking. Deze subsidie heeft geen directe invloed op de winst. Bijvoorbeeld een bijdrage van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film bij de productie van een film. Deze subsidie is in feite een achtergestelde lening.