Wat nu als klant niet dokt na oplevering van de bouw?
Wat speelde er? Een collega heeft een aannemingsovereenkomst gesloten voor de bouw van een woning. De aanneemsom zal in vijf termijnen door de opdrachtgever worden voldaan. Ook wordt door de opdrachtgever 5% van de aanneemsom in deÂÂpot gestort op een bankrekening van de notaris. Dit depotbedrag wordt pas naar de aannemer overÂÂgemaakt als de bouw tot tevredenheid van de opdrachtgever is opgeleverd.
Opdrachtgever krijgt problemen
Aannemer werkt door. Nadat met de bouw is begonnen, worden de eerste twee termijnen van de aanneemsom betaald. Maar dan krijgt de opdrachtgever problemen met de financiering. Ondanks aanmaningen van de aannemer worden de volgende termijnen niet voldaan.
Beroep op retentierecht. Toch gaat de aannemer verder met de bouw. Als de bouw geheel is voltooid, doet de aannemer een beroep op zijn retentierecht. Dat betekent dat hij de sleutels van de woning onder zich houdt.
Opheffing van bankbeslag? Ook legt hij beslag op de bankrekeningen van de klant. De opdrachtgever is het daar niet mee eens en stapt naar de rechter. Hij eist opheffing van het beslag dat op zijn bankrekeningen is gelegd. Want daardoor kan hij geen verdere financiering krijgen en dus ook niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoen. Ook eist hij opheffing van het retentierecht. De aannemer is echter niet van plan om de sleutels te overhandigen. Hij eist directe betaling van het totale bedrag van de overeengekomen aanneemsom. Ook eist hij betaling van het depotbedrag dat op de bankrekening van de notaris staat.
Klant moet zaken zelf op orde hebben!
Bouwrechter. Volgens de bouwrechter (Raad van Arbitrage, 25 maart 2010, nr. 31.981) komen de financieringsproblemen van de opdrachtgever niet voor rekening en risico van de aannemer. De opdrachtgever moet er zelf voor zorgen dat hij zijn financiële zaken op orde heeft.
Aannemer is bijzonder redelijk! Ook vindt de rechter dat de aannemer zich tegenover de opÂÂdrachtgever bijzonder redelijk heeft opgesteld. Hij heeft de opdrachtgever namelijk meermaals aangespoord om de volgende termijnen te betalen. En ondanks dat betaling achterwege bleef, heeft hij toch de bouw voltooid. De aannemer kan dus weinig worden verweten. De rechter beslist dus dat de opdrachtgever onmiddellijk de nog niet betaalde termijnen van de aanneemsom moet betalen.
Niet het 5%-depotbedrag!
Garantiebedrag voor herstelklussen. Maar, zo zegt de rechter, met de uitbetaling van het deÂÂpotbedrag ligt dat anders. Want dat bedrag is beÂÂdoeld als garantie dat de aannemer nog eventuele herstelwerkzaamheden zal verrichten voor tekortkomingen die bij de oplevering worden geconstateerd. De opdrachtgever heeft volgens de wet het recht om de uitbetaling van dat bedrag op te schorÂÂten. En dat wettelijk recht kan niet zomaar opÂÂzij worden gezet. Pas als de notaris van de opÂÂÂdrachtÂÂgever uitdrukkelijk daarvoor toestemming heeft gekregen, kan hij het depotbedrag uitbetalen aan de aannemer. De rechter oordeelt daarom dat het depotbedrag vooralsnog op de bankrekening van de notaris blijft staan totdat de bouw tot teÂÂvreÂÂdenheid van de opdrachtgever is opgeleverd.