Lenen bij de BV, zakelijkheid vereist!
Lenen bij de BV. Een directeur van een BV bezat zelf ook 51,7% van de aandelen in die BV. Hij leende in 2006 circa 1,5 miljoen euro van de BV. Hij gebruikte dit geld om in privé beleggingen te kopen.
De rekening-courantverhouding wordt vervolgens in een aparte lening omgezet. De belangrijkste voorwaarden van de lening zijn:
- de rente bedraagt 5%;
- de lening is aflossingsvrij;
- er hoeft geen zekerheid gesteld te worden.
Standpunt inspecteur
Dividenduitkering. De inspecteur corrigeerde de aangifte inkomstenbelasting en stelde dat de 1,5 miljoen als dividend was genoten. Hij stelde dat de leningsovereenkomst een schijnhandeling was, dan wel dat de leningsovereenkomst op onÂzakelijke gronden was afgesloten.
Standpunt rechter
Geen schijnhandeling. De rechter was het met de eerste stelling van de inspecteur niet eens. Er was volgens de rechter geen sprake van een schijnhandeling. Hiervan is namelijk pas sprake als de overeenkomst niet de werkelijk tussen Âpartijen geldende afspraken weergeeft.
Onzakelijke voorwaarden. Met de tweede Âstelling van de inspecteur was de rechter het wĂ©l eens. De rechter baseerde dit onder andere op de volgende omstandigheden:
- door dalende koersen waren de beleggingen ruim € 300.000,- minder waard dan de schuld;
- de BV had geen enkele poging ondernomen om de schuld (al dan niet gedeeltelijk) te innen;
- ook had de BV niet om aanvullende zekerheden gevraagd, terwijl dit op basis van de overeenkomst wel kon.
Ook de stelling van de adviseur dat de directeur in privé waardevolle schilderijen bezat, mocht hem niet baten, nu de BV deze niet als onderpand had gevraagd.
De uitspraak. De rechter komt uiteindelijk tot de conclusie dat de BV en de directeur in 2006 een situatie hebben laten ontstaan waarbij het terugbetalen van de gehele schuld illusoir is geworden. De BV heeft dit enkel toegelaten omdat de directeur ook aandeelhouder van de BV is. Om deze reden is het dan ook terecht dat de inspecteur de lening als een dividenduitkering behandelt.
Commentaar
Het gevolg van deze uitspraak is dat de directeur 25% aanmerkelijk belangheffing moet betalen. Dit komt neer op € 375.000,-. Als de directeur niet in hoger beroep gaat, betekent deze uitspraak wel dat hij de lening van € 1.500.000,- niet meer hoeft terug te betalen. De uitspraak vermeldt niets over de personen die de overige 48,3% van de aandelen bezitten. Of zij het met deze fiscale conclusie, dat de lening niet meer hoeft te worden terugbetaald, eens zijn, is maar zeer de vraag.
Tip. Als u geld leent van uw eigen BV, zorg dan voor een zakelijke overeenkomst. Spreek een zakelijke rente af, stel een aflossingsschema op en stel eventueel zekerheid.
U kunt de besproken uitspraak Âdownloaden van http://belastingen.indicator.nl (BTÂ 16.13.07).
Bron
Rechtbank Haarlem, nr. Â AWB 10/2008