Aangifte onvolledig, en dan?
Onvolledige aangifte met opzet?
Boete. De inspecteur kan u gelijktijdig met het opleggen van de aanslag een vergrijpboete opleggen als de belastingaangifte met opzet, of met voorwaardelijke opzet, niet dan wel onjuist of onvolledig is gedaan.
Voorwaardelijke opzet. Onder opzet wordt ook verstaan ‘voorwaardelijke opzet’ en dat is het willens en wetens aanvaarden van de grote kans dat de aangifte onjuist is.
Foute gedachte. Veel inspecteurs leggen het begrip ‘voorwaardelijke opzet’ fout uit door het uit te leggen als ‘dat wat de gemiddelde belastingplichtige in zijn situatie had moeten weten’. Maar gaat het niet om.
Let op. De inspecteur moet aannemelijk maken dat u (dus niet de gemiddelde belastingplichtige) iets wist en dat u het ook wilde.
Bewijslast. Bij de boeteaankondiging moet de inspecteur bewijzen dat u gewild en geweten heeft dat de aangifte niet deugde, en wel op het tijdstip waarop u de aangifte indiende. Er geldt dus een driedubbele bewijslast waaraan de inspecteur een zware dobber heeft.
Rol van uw adviseur. Wat nu als u het indienen van de aangifte uitbesteedt aan een deskundig adviseur? Dat verzwaart alleen maar de bewijslast van de inspecteur. Voorwaardelijke opzet van uw deskundig adviseur mag niet automatisch aan u worden toegerekend. De inspecteur moet uw voorwaardelijke opzet, los van die van uw deskundig adviseur, bewijzen.
Bij de Rechtbank in Leeuwarden speelde onlangs de volgende zaak.
Een directeur-grootaandeelhouder (DGA) verkocht de aandelen van zijn BV met een forse winst. Rondom de aandelenoverdracht had hij regelmatig uitgebreid contact gehad met zijn adviseur. Die adviseerde hem ook om voor de verwachte belastingaanslag € 400.000,- op zijn bankrekening te reserveren. De adviseur verzorgde de aangifte van de DGA, maar vergat het box 2-voordeel in de aangifte op te nemen. De man diende vervolgens de aangifte zonder verdere controle in.
Standpunt inspecteur
De inspecteur legde de ex-DGA een aanslag op plus een boete van 50%. De man bestreed de boete omdat er volgens hem geen sprake was van voorwaardelijke opzet.
Standpunt rechter
De Rechtbank was het met de man eens. De inspecteur kon het gevraagde bewijs niet leveren: hij maakte niet aannemelijk dat de DGA zich bewust was van enige kans op een onjuiste aangifte, noch dat de DGA die bewust zou hebben aanvaard. De Rechtbank vond bovendien dat de DGA niet verplicht was een aangifte van een deskundig adviseur te controleren.
De inspecteur kon ook niet aannemelijk maken dat de man iets fout gewild had. Sterker nog: de goede intentie van de man bleek uit de reservering van de som geld op de bank voor de verwachte belastingaanslag.
U kunt de besproken uitspraak downloaden van http://belastingen.indicator.nl (BT 16.07.06).
Bron
Rechtbank Leeuwarden, nr. AWB 07/849