Bij mijn concurrent blijf je weg!
Een concurrentiebeding geeft u als werkgever de zekerheid dat uw werknemer niet ‘overloopt’ naar uw concurrent. Zo’n beding wordt dan ook veel gebruikt, bijvoorbeeld door apothekers. Waar moet u als werkgever op letten?
Handig zo’n standaardtekst?
In veel arbeidsovereenkomsten wordt een concurrentiebeding opgenomen. U wilt bijvoorbeeld niet dat uw concurrent zijn voordeel doet met de kennis die uw werknemer bij u heeft opgedaan.
Standaardtekst. Vaak wordt voor het concurrentiebeding een standaardtekst gebruikt die de werkgever in alle arbeidsovereenkomsten kan opnemen. Uit de praktijk blijkt dat dit niet verstandig is, want daarmee is de kans groot dat een rechter het beding ongeldig verklaart.
Ook de KNMP heeft standaardarbeidscontracten die veel worden gebruikt. Een concurrentiebeding is echter géén standaardbeding. Het moet goed aansluiten bij de functie van de betrokken werknemer en bij de mate waarin u uw werknemer na zijn contract wilt beperken.
Altijd op papier!
Er zijn veel afspraken die u mondeling met uw werknemer kunt maken. Het concurrentiebeding is daar een uitzondering op. De wet schrijft expliciet voor dat het beding schriftelijk moet worden overeengekomen. De wet geeft óók aan dat de rechter het beding kan matigen.
Wat zet u in een concurrentiebeding?
In zijn algemeenheid is het raadzaam de volgende gegevens in het beding op te nemen:
• de duur (bijvoorbeeld één jaar);
• het geografisch bereik (bijvoorbeeld 20 km rond uw bedrijf);
• de boete op overtredingen (bijvoorbeeld € 250,- per dag);
• de werkzaamheden waarvoor het beding geldt;
• dat uw werknemer niet in loondienst mag werken bij de concurrent of dat hij geen eigen zaak mag starten, of beide.
Download gratis een voorbeeldbeding van http://medicus.indicator.nl (MD 01.17.03).
Goed opletten dus
Dat een concurrentiebeding geen standaardbeding is, ondervond apotheker Bruis (College van Beroep KNMP, 1 september 2008 - JAR 2008/279). Bruis had met zijn werkneemster Joke onder andere afgesproken dat zij na beëindiging van de arbeidsovereenkomst geen “financieel belang” mocht hebben bij een concurrerend bedrijf.
Joke vond dat zij wel in lóóndienst mocht treden bij de concurrent. Daar was immers niets over opgenomen in het concurrentiebeding. De arbitragecommissie van het KNMP gaf Joke gelijk.
De arbitragecommissie moest daarbij bezien wat de bedoeling van partijen was bij het sluiten van het concurrentiebeding. De commmissie overwoog dat het beding op dit punt afweek van het modelcontract. Bovendien hadden partijen ter zitting aangegeven dat het meer voor de hand lag dat Joke een eigen apotheek zou beginnen dan dat zij in loondienst zou gaan werken. Een redelijke uitleg van het begrip ‘financieel belang’ had daarom slechts betrekking op het verbod om een eigen zaak te beginnen, aldus de arbitragecommissie. Joke mocht in loondienst gaan bij de concurrent.
Tip. Let goed op bij het afsluiten van een concurrentiebeding en ga redelijk te werk. Zorg dat het beding duidelijk is voor u en uw medewerker. Let er verder op dat u een verbod overeenkomt dat geldt voor zowel arbeid in loondienst als werkzaamheden als zelfstandige.