Hoe(zo) onderverzekering voorkomen?
Bij uw schadeverzekeringen bent u zelf verantwoordelijk voor het vaststellen van het verzekerde bedrag. Bijv. uw gebouwen-, inventaris/goederen-, bedrijfsschade-, (en in privé) uw woonhuis- en inboedelverzekering. Wat is raadzaam?
Nare verzekeringsconsequenties?
Niet te hoog of te laag opgeven. Als u het verzekerde bedrag te hoog of te laag opgeeft, dan heeft dat consequenties. Let op. Geeft u het verzekerde bedrag te hoog op, dan betaalt u meer verzekeringspremie dan nodig is en in het geval van een schade krijgt u nooit meer vergoed dan de wérkelijke schade. Een te hoog verzekerd bedrag levert u dus alleen maar (premie)nadelen op. Verzekert u uw belangen voor een te laag bedrag, dan bespaart u weliswaar op de premie, maar in het geval van schade zal de door de verzekeraar ingeschakelde schade-expert, zeker als het gaat om een omvangrijke schade, het juiste verzekerde bedrag vaststellen. Blijkt dan het door u verzekerde bedrag te laag te zijn, dan wordt op de schade-uitkering de zogenaamde ‘onderverzekeringsregel’ toegepast, ook als het schadebedrag lager is dan het verzekerde bedrag. Was het verzekerde bedrag bijvoorbeeld 20% te laag, dan wordt op de door de expert vastgestelde schade 20% minder uitgekeerd. Zeker bij omvangrijke schades, zoals bijvoorbeeld het totaalverlies van pand en inhoud door een brand, kan de toepassing van die onderverzekeringsregel tot forse bedragen oplopen.
Hoe voorkomt u onderverzekering?
Waardemeters toepassen. Voor sommige verzekeringen, zoals voor de privé-inboedel en het privéwoonhuis, hebben verzekeraars ‘waarde- meters’ ontwikkeld.
Tip. Als u deze waardemeters invult, stelt u zo het verzekerde bedrag vast en garandeert de verzekeraar u dat er gedurende een periode van vijf jaar geen sprake kan zijn van onderverzekering. Pas na vijf jaar zal de verzekeraar u vragen om opnieuw zo’n waardemeter in te vullen.
Waarop toezien? Voor de meeste andere schadeverzekeringen zijn er zulke waardemeters niet. Dat betekent dat u er bij aanvang van de verzekering op moet toezien dat het verzekerde bedrag juist wordt vastgesteld. Voor onroerend goed gaat u uit van de herbouwwaarde. Bij nieuwbouw is dat eenvoudig vast te stellen, voor bestaande bouw is dat wat lastiger. Lees verder wat te doen!
Taxatierapport. Is bij bestaande bouw de herbouwwaarde niet bekend, dan kunt u die herbouwwaarde laten vaststellen door een taxateur. Koopt u bestaand onroerend goed, dan heeft u vaak ook al voor de financiering daarvan een taxatierapport nodig.
Tip. Vraag in dat geval de taxateur om ook de herbouwwaarde in het rapport op te nemen. Voor roerende zaken, zoals inventaris/goederen, geldt dat het verzekerde bedrag moet worden vastgesteld op basis van de nieuwwaarde van de inventaris en de inkoopwaarde van de goederen. Vaak kunt u dat in uw balans terugvinden.
Wat is raadzaam om te doen?
Zijn de verzekerde bedragen eenmaal goed vastgesteld, dan is het zaak om periodiek ‘onderhoud’ te plegen op deze bedragen. Tip. Vaak kunt u in de verzekeringsovereenkomst al een indexering laten opnemen om de bedragen op peil te houden. Vinden er wijzigingen plaats aan de verzekerde zaken, beoordeel dan altijd of die wijzigingen invloed hebben op de verzekerde bedragen. Het vervangen van een onder de inventarisverzekering verzekerde werkplek, zal niet of nauwelijks invloed hebben, uitbreiding van de inventaris met een nieuwe werkplek weer wel. In algemene zin hebben onderhoud en vervanging geen (of weinig) invloed, verbouwingen en uitbreidingen wel.