UW RAADSMAN - 29.08.2008

Wel of geen herinvesteringsreserve?

Uw cliënt houdt zich bedrijfsmatig bezig met de verhuur van kantoorpanden. Nu gaat hij een kantoorpand dat al geruime tijd leegstaat, verkopen. Hoe pakt dit dan fiscaal uit? Waar moet uw cliënt rekening mee houden?

Uitstel belastingheffing. Als een ondernemer of een BV een bedrijfsmiddel verkoopt, kan hij onder voorwaarden met de behaalde boekwinst een herinvesteringsreserve vormen. Het doel van deze reserve is dat winst die is gemaakt in verband met de verkoop van een bedrijfsmiddel, beschikbaar blijft voor de vervanging van dat bedrijfsmiddel. Belastingheffing zou de continuïteit van de onderneming in gevaar kunnen brengen. Let op. Het is niet mogelijk om een herinvesteringsreserve te vormen als een vermogensbestanddeel dat tot de voorraad behoort, wordt verkocht.

Gebouw als bedrijfsmiddel?

Bedrijfsmiddelen zijn goederen die voor het drijven van een onderneming worden gebruikt. Goederen die ter bewerking, verwerking of verkoop en dús voor de omzet in het bedrijf aanwezig zijn, zijn voorraad.

Voor de verhuur. Als uw cliënt bijvoorbeeld bedrijfsmatig gebouwen verhuurt, zijn dat bedrijfsmiddelen. Als een gebouw later met winst wordt verkocht, kan de winst onder voorwaarden worden gereserveerd.

Voor de verkoop. Als uw cliënt gebouwen bezit die bestemd zijn voor de verkoop, zijn die gebouwen voorraad. Als een gebouw dan met winst wordt verkocht, kan deze winst niet worden gereserveerd, maar moet belasting worden betaald.

Verhuur - leegstand - verkoop

Maar wat nu als een gebouw dat eerst was bestemd voor verhuur, leeg komt te staan en te koop wordt gezet? Verandert de kwalificatie van dat gebouw dan van ‘bedrijfsmiddel’ in ‘voorraad’? Als het antwoord op deze vraag ‘ja’ is, kan geen herinvesteringsreserve worden gevormd.

De Hoge Raad, ons hoogste rechtscollege, heeft deze vraag in een tweetal recente procedures verschillend beantwoord.

Eerst verbouwen. In de eerste procedure werd tot 1995 kantoorruimte verhuurd. De huurovereenkomst werd beëindigd en er kon geen nieuwe huurder worden gevonden. In 2001 werd het pand verbouwd tot een complex van luxe woonappartementen en werden negen van de elf appartementen verkocht.

De Hoge Raad besliste dat de verbouwing tot gevolg had dat de onroerende zaak werd aangewend voor een nieuwe ondernemingsactiviteit. De onroerende zaak fungeert hierin als voor de omzet bestemde voorraad. Er mocht dus geen herinvesteringsreserve worden gevormd.

Eerst slopen. In de tweede procedure werd in 1998 een garagepand gekocht en verhuurd aan een autobedrijf. Ten tijde van de aankoop was bekend dat de huur in 1999 zou eindigen. Er kon geen nieuwe huurder worden gevonden. In 2000 werd wel een gegadigde gevonden die alleen geïnteresseerd was in koop. Er werd een overeenkomst gesloten waarin werd overeengekomen dat de onroerende zaak als bouwterrein zou worden geleverd. Dit met het oog op de btw-belaste verkoop en de vrijstelling overdrachtsbelasting (zie T&A Vastgoed, jg. 12, nr. 10, p. 3, 13.05.2008). De verkoper sloopte de opstallen en leverde het bouwterrein met btw en (dus) zonder overdrachtsbelasting.

Hier besliste de Hoge Raad dat de sloop van de garage niet tot gevolg had dat er een nieuwe ondernemingsactiviteit ontstond. De handelingen werden verricht met het oog op de verkoop van een bedrijfsmiddel. Er mocht dus wél een herinvesteringsreserve worden gevormd.

Als uw cliënt een pand voor de verkoop gaat verbouwen of slopen, is het opletten geblazen. Hij loopt dan het risico dat over de verkoopwinst meteen belasting betaald moet worden. Het is raadzaam dat uw cliënt dit vooraf met zijn belastingadviseur bespreekt.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01