BOER EN BEDRIJF - 22.08.2008

Hoe ontwikkelt de mestmarkt zich tot en met 2015?

Onlangs heeft het LEI het rapport ‘Mestmarkt 2009-2015: een verkenning’ gepubliceerd. Wat kunt u hiermee voor uw bedrijf?

Uitgangspunten

Mestproductie. Het LEI gaat ervan uit dat de mestproductie van de melkveestapel in de aanloop naar 2015 zal dalen. De melkproductie zal vanaf 2006 jaarlijks dan wel met 1,5% groeien, maar doordat de melkproductie per koe sterker stijgt, zal het aantal melkkoeien over deze periode afnemen tot ca. 94% van het aantal in 2006. De jongveestapel zal in deze periode met ca. 16% afnemen. Het ureumgetal zal met 2 punten afnemen tot gemiddeld 22. Verder gaat het LEI ervan uit dat het aantal fokzeugen en vleesvarkens tussen 2006 en 2015 gelijk zal blijven. Voor de excretie is de verwachting dat de positieve en negatieve ontwikkelingen elkaar in evenwicht zullen houden. De mestproductie van de pluimveehouderij zal, door een lichte daling van de veestapel, licht dalen.

Mestplaatsingsruimte

Voor de periode vanaf 2009 zijn nog geen gebruiksnormen vastgesteld. LNV heeft voor dit rapport een aantal normen aangedragen die voor de berekening zijn gebruikt. Voor de fosfaatgebruiksnormen voor 2015 is uitgegaan van 90 kg voor grasland en 60 kg voor bouwland. Voor de stikstofgebruiksnormen zijn twee scenario’s opgenomen met, afhankelijk van grondsoort en gewas, een daling van 10-30% ten opzichte van de huidige normen. Ook voor dierlijke mest zijn twee varianten opgenomen: een basisnorm van 170 kg en een derogatienorm van respectievelijk 250 en 230 kg.

Conclusies

In het rapport staan de onderstaande conclusies.

1. De fosfaatproductie zal vrij constant blijven, echter de plaatsingsruimte zal dalen. Hierdoor zal het fosfaatoverschot stijgen tot circa 13 miljoen kg fosfaat in 2015.

2. Fosfaat is de belangrijkste oorzaak van het mestoverschot. Door deze beperkende factor is in de toekomst de derogatienorm van 250 kg niet meer zo belangrijk, omdat deze toch niet meer volledig kan worden benut.

3. Doordat het overschot op de mestmarkt blijft, zullen de afzetkosten voor mest niet structureel dalen. Hierdoor blijft de mestafzet een fors beslag leggen op het saldo in de veehouderij.

4. Het ziet ernaar uit dat vooral de varkenshouderij de grootste nadelen van de hoge mestafzetprijzen zal ondervinden. De pluimveehouderij zal een belangrijk deel van haar mest verbranden of exporteren, terwijl de rundveemest de varkensmest voor een deel van de mestmarkt zal verdringen. Rundveemest heeft een gunstigere fosfaat/stikstofverhouding, wat voor veel akkerbouwers bij het verder aanscherpen van de fosfaatgebruiksnorm voordelig is.

5. De grote afhankelijkheid van de export van mest kan een acuut probleem opleveren, wanneer door bijv. besmettelijke dierziekten de grens op enig moment wordt gesloten. Ook een periode van slecht weer kan voor grote problemen zorgen.

Wat is raadzaam?

Begroting. Houd, wanneer u een begroting gaat maken, rekening met blijvend hoge prijzen voor de afzet van mest.

Tip. Gezien het overschot aan fosfaat kan het interessant zijn de fosfaatproductie te verlagen door bijvoorbeeld gebruik te maken van de bedrijfsspecifieke excretie of door voermaatregelen te nemen.

Tip. Denkt u over mestbewerking of mestverwerking? Probeer dan vooral een andere bestemming te vinden voor de fosfaat.

Houd, wanneer u een begroting gaat maken, rekening met blijvend hoge prijzen voor de afzet van mest. Gezien het overschot aan fosfaat kan het interessant zijn de fosfaatproductie te verlagen door bijvoorbeeld gebruik te maken van de bedrijfsspecifieke excretie of door voermaatregelen te nemen.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01