Geen einde oefening op weg naar de rechter?
Als u uw fiscaal gelijk wilt halen, kunnen er onverwachte hobbels op uw weg komen die éérst genomen moeten worden. Wat speelde laatst?
De juiste stappen nemen. Als u het niet eens bent met een belastingaanslag, dan moet u allereerst tijdig (is binnen zes weken) daartegen een bezwaarschrift bij de Belastingdienst indienen. Bent u simpelweg te laat en gaat het in dit stadium al fout, dan kunt u uw recht ook niet meer halen bij de belastingrechter.
Naar de rechter. Vervolgens, als de uitspraak van de inspecteur u niet aanstaat, kunt u tijdig tegen deze uitspraak in beroep komen bij de rechtbank. Als het goed is, staat op de uitspraak op bezwaar hoe en wanneer u dat moet doen.
Het kan daarna ook zo zijn dat u het niet eens bent met de rechtbank. De uitspraak bevat informatie hoe u dan (tijdig en op de goede manier) in hoger beroep kunt komen bij het gerechtshof. Daarna kunt u nog naar de Hoge Raad.
Geen toegang? Rechters zijn er in soorten. Gaat u met een belastinggeschil naar de burgerlijke rechter, dan zal hij zich onbevoegd verklaren.
Bent u wel bij de juiste instantie maar bent u te laat, dan zal de rechter u ‘niet-ontvankelijk’ verklaren. Dat betekent dat hij niet inhoudelijk het geschil gaat beoordelen. Geen toegang dus.
Wat speelde laatst bij de rechter?
In een zaak die laatst bij de rechter speelde, had de belastingplichtige eerst een (tijdig) bezwaarschrift geschreven tegen de navorderingsaanslag. Dit werd door de Belastingdienst op 27 december 2005 afgewezen.
Dezelfde man schreef echter op 23 februari 2006 (dus veel later dan de beslissing van 27 december 2005) een tweede bezwaarbrief aan de Belastingdienst. De fiscus vatte dit op als een verzoek om de aanslag ambtshalve te verminderen. De fiscus was het met de tweede brief van de man niet eens. Tegen deze (tweede) afwijzing heeft hij beroep ingesteld bij de rechtbank.
Te laat zei de rechtbank. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd, omdat de man te laat was. De fiscus had de tweede brief mogen opvatten als een verzoek om ambtshalve vermindering. Maar tegen een besluit op een dergelijk verzoek staat geen beroep open bij de rechter.
Geen einde oefening volgens Hof
Bescherming geboden. Het Hof merkte fijntjes op dat de rechtbank wel bevoegd was, maar dat deze het beroep niet-ontvankelijk had moeten verklaren, tenminste als het inderdaad om een verzoek ambtshalve vermindering zou gaan. Maar dat was het niet, volgens het Hof (nr. 06/00533).
De inspecteur kon namelijk niet bewijzen dat zijn beslissing van 27 december 2005 om het bezwaar af te wijzen, op de juiste wijze aan de belastingplichtige bekend was gemaakt. Dus kon er ook geen bezwaartermijn verstrijken, want de man kende de datum van de beslissing niet.
Inspecteur kon het niet bewijzen. Omdat de inspecteur niet kon bewijzen dat zijn uitspraak op bezwaar van 27 december 2005 op juiste wijze was verstuurd, was de man toch ontvankelijk.
Daarmee was het dus geen einde oefening voor de man; zijn argumenten kon hij dus toch bij de rechter in stelling brengen. Veel plezier had hij daar overigens niet van, omdat zijn inhoudelijke argumenten te zwak waren. Maar dat had dus ook anders kunnen uitpakken als hij sterkere argumenten had kunnen aanvoeren. Wel kreeg hij een proceskostenvergoeding.
Moraal van het verhaal. Als de Belastingdienst fouten maakt bij de afhandeling van uw bezwaar, heeft u met deze uitspraak in de hand bescherming tegen de fiscus die de gang naar de rechter voor u wil afkappen.