Als u iemand inschakelt
Een tandarts laat in zijn praktijk patiënten behandelen door een gediplomeerde Argentijnse mevrouw. Het Amsterdams tuchtcollege moest beoordelen of dit allemaal conform de Wet BIG geregeld was.
Het verre Argentinië. Mevrouw D. studeerde in Argentinië tandheelkunde en verkreeg in 1999 een academisch diploma. Ze had een paar jaar een eigen praktijk en daarna is zij naar Nederland gekomen. Haar Argentijnse diploma is in Nederland niet erkend en dus kon D. niet als tandarts worden opgenomen in het BIG-register.
In Nederland aan de slag. In 2002 ging D. in de praktijk van een Nederlandse tandarts aan het werk. Dit werd langzaam opgebouwd. D. werd ingepland voor bepaalde handelingen. De eerste vier à vijf maanden hield de Nederlandse tandarts direct toezicht, daarna niet meer. Wel kon D. hem oproepen. Bij het uitschrijven van recepten was er overleg en ondertekende de Nederlandse tandarts het voorschrift. Vanaf 2005 is er een groepspraktijk, waar D. vier dagen per week werkt en een eigen behandelkamer heeft. Zij stelt zelf de diagnoses, maar er is altijd overleg mogelijk.
D. voert in maart en april 2006 bij een patiënt een wortelkanaalbehandeling uit. In januari 2007 plaatst zij twee kronen bij dezelfde patiënt. Er gaat het een en ander mis (verkeerde verdoving, veel pijnklachten, gedoe over de nota’s). Helaas helpt een gesprek niet en komt de zaak bij het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam terecht.
Wil de echte tandarts opstaan?
De klacht is gericht tegen de Nederlandse tandarts in wiens opdracht D. werkzaam was. D. is zelf niet tuchtrechtelijk aansprakelijk, omdat zij geen ‘tandarts’ is in de zin van de Nederlandse wetgeving. Sterker nog: D. mag zich geen ‘tandarts’ noemen. Tip. Het is belangrijk dat dit de patiënt duidelijk is. In dit geval was dat in orde. Op de website van de tandartsenpraktijk was te lezen op welke basis D. in de praktijk werkte.
Alles goed geregeld?
Iemand inschakelen. De Nederlandse tandarts heeft D. ‘voorbehouden handelingen’ opgedragen zoals het aanboren van gebitselementen, het slijpen van tanden en kiezen, het geven van injecties en het maken van röntgenfoto’s.
In de aanloop naar deze tuchtrechtelijke procedure is de kwestie voorgelegd aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De inspecteur liet weten dat er geen aanleiding was voor het maken van opmerkingen.
De tuchtrechter. Het College moet echter zelfstandig oordelen over deze zaak. Het stelt vast dat de Wet BIG niet vereist dat de opdrachtgever bij de indicatie (voor een uit te voeren handeling) bij iedere patiënt betrokken is. Of aanwijzingen nodig zijn, hangt af van de ingewikkeldheid van de handeling zelf en van de complexiteit van de situatie. Wel blijft de opdrachtgever eindverantwoordelijk.
Het College merkt wel op dat de bijscholingsinspanningen van D. aan de magere kant zijn, namelijk jaarlijks slechts vier klinische avonden voor tandartsen.
Eindverantwoordelijkheid nemen. Toch krijgt de Nederlandse tandarts een berisping. Onder andere omdat hij weigerde de behandeling van de patiënt over te nemen. De Nederlandse tandarts had dat volgens het College wel moeten doen omdat hij de eindverantwoordelijkheid had, omdat het hier eenmalig om een af te maken behandeling ging en omdat de patiënt niet zo eenvoudig een andere tandarts zou kunnen vinden.
De volledige tekst van de beslissing vindt u op onze DownloadZone http://medicus.indicator.nl (MD 01.03.03).